Categorieën
Expo Kunstenaar

In between worlds

De tentoonstelling ‘In between worlds’  brengt tien kunstenaars met een grote variatie aan stijlen en technieken bijeen, in een presentatie van even zo veel artistieke werelden.

De landschapsschilderijen van Cédric Estercam kan je bekijken als een buitenstaander, met een objectieve blik. Maar evenzeer nodigen ze de toeschouwer uit tot een interpretatie, vooral van de aparte kleurenkeuzes die de kunstenaar gemaakt heeft, voor de ongewone sfeerschepping van zijn voorstelling. En als de toeschouwer dat wil, kan hij ook deel uitmaken van de landschappen door er volledig in op te gaan.

Camille van de Velde is opgeleid als multi-disciplinaire artiest. De diversiteit van haar werk wordt samengebracht door een onderliggende ‘rode draad’ die kijkt naar dualiteit. Het vinden waar ogenschijnlijk tegengestelde dynamieken samenkomen, is haar onderliggende verhaal. Wanneer beide met elkaar verzoenen, opent zich een derde ruimte, waar een andere dialoog vorm kan geven aan andere denkparadigma’s die mogelijk voorbij de dualiteit liggen.

Het werk van Marijke Aerts komt zeer intuïtief tot stand. Voor haar schetsen laat ze zich leiden door onbewuste of automatische impulsen, zonder vooropgezet doel. Uit het vaak bevreemdende samenspel dat dit oplevert, leidt ze vormen en composities af met een bijzonder perspectief. Die zet ze – nu wel gecontroleerd en doelbewust – om in schilderijen van surreële of absurdistische werelden.

Ook het werk van Eva Nauwelaerts gaat uit van een langdurig intuïtief proces. Met een diversiteit aan materialen legt ze in een verregaande detaillering en een spel van licht en reflectie fasen in een zekere transformatie of een metamorfose vast. Door de uitgesproken miniaturisering die haar werk kenmerkt, noopt ze de toeschouwer tot aandachtig kijken.

An Claes gaat op zoek naar het verborgene in de onbekende mensen die je alleen als vluchtige voorbijganger ontmoet. Welke emoties schuilen er in de schoonheid van hun imperfectie? Maskers, kostuums en droomwerelden waarin een vrolijke tristesse heerst, aangebracht met vegen, strepen en ruwe lijnen, geven uiting aan alledaagse, maar onuitgesproken gedachten en gevoelens.

Ilke Geerts voelt zich aangesproken door het nachtleven, de sociale structuren die er te bespeuren vallen, vaak ook het persoonlijke isolement en een bevreemdende eenzaamheid in een publieke ruimte. Voor haar werk erover (en haar interpretatie van dit nachtleven) gaat ze meestal voort op eigen ervaringen in haar omgeving. Daarnaast heeft ze een bijzonder oog voor alledaagse dingen, op zo’n manier dat de banaliteit ervan wordt doorgetrokken tot in de absurditeit.

João Sineiro stelt koning Oedipus voor, meer als een concept dan als een portret, door de verf direct met het paletmes op het doek aan te brengen. De klassieke koningen die we allemaal kennen, zijn vervangen door nieuwe hedendaagse koningen en koninginnen: de beroemdheden. En zij worden ons gepresenteerd alsof zij evenzeer door God zijn uitverkoren. Maar door de sociale media die hen opvoeren is ook hun macht en uitstraling verbrokkeld. In de voorstelling van de uitgeholde betekenis van het koningschap door Sineiro zien we hoe de ‘koningen’ blijk geven van wat ze net trachten te verbergen.

In de olieverfschilderijen en pasteltekeningen van Frederik Schnieders vallen de verwijzingen naar de renaissance op, en naar de oriëntalisten en de impressionisten. Een grote variatie aan ideeën en inspiratie voor zijn thema’s ontleent hij aan foto’s van zijn directe omgeving en zijn hechte vriendenkring. Op zijn doeken komen lagen van personages en taferelen in verschillende dimensies samen in een geheel op zichzelf staande kleurrijke wemeling van leven.

Het fotografisch werk van Jonathan Karsilo is een aanhoudende zoektocht naar antwoorden door middel van autonome beelden en verstild idioom.  Hij tracht beeldend een antwoord te formuleren op de vraag of je iets kan missen wat er nooit is geweest. Door vage herinneringen, sterke verlangens en een diep gemis te verbeelden, is hij in staat ze een plaats te geven en ook los te laten.

Deze kunstenaars werden bijeengebracht door Iris Van der Kerken, van wie ook hier werk te zien is. Daarnaast exposeert ze nog meer werk, samen met dat van Lebuïn D’Haese, in de aangrenzende galerij, onder de titel ‘Tussen twee werelden’.

Categorieën
Expo Kunstenaar

Tussen twee werelden

Het recentere werk van Iris Van der Kerken, tekeningen en olieverfschilderijen, is uitgesproken figuratief en verhalend, met een symbolistische inslag. Ze toont wouden of stranden met een diepe betekenisondergrond, waar soms anonieme figuren in rondwaren, als dwalen ze in een existentieel isolement rond in hun leven. Ze lijken zich opgelaten of in de steek gelaten te voelen, niet helemaal verschillend van de migranten die schipbreuk hebben geleden in de reeks ‘Help is on its way’. Steeds baden haar donker-wazige voorstellingen in een geheimvolle, surreële sfeer. Elk werk geeft uiting aan algemeen-menselijke gevoelens, die herkenbaar zijn voor de toeschouwer, en die hem uitnodigen, in een contemplatief moment, even stil te staan bij en deel uit te maken van haar klein, sereen universum. Maar soms toont ze ook sterk autobiografisch getinte taferelen, waarin ze reflecteert over wie ze is en waar ze staat, als kunstenares en als individu, in het alledaagse leven waarin ze omgaat. In deze tentoonstelling presenteert ze een eerste reeks werken geïnspireerd door het gedicht ‘The great garden’ van Edith Södergran, die een dialoog aangaan met de beelden van Lebuïn D’Haese.

Lebuïn D’Haese houdt zich in zijn werk ver van de ‘kunst om de kunst’, want het kunstenaarschap is voor hem niet vrijblijvend. Kunst heeft een functie in de maatschappij waaruit ze ontstaat, en daarom ook heeft ze voor hem maar één onderwerp: de mens, die hij presenteert als de hedendaagse ‘ecce homo’ (‘ziehier de mens’), in zijn ontdaanheid of vrolijkheid, in al zijn dagelijksheid. Lebuïn D’Haese is een geëngageerde kunstenaar doordat hij diep begaan is met die mens in al zijn menselijkheid, in zijn soms kommervol bestaan, dat zich ook wel eens voordoet als een ‘comédie humaine’ – vandaar ook soms dat vleugje ironie in zijn werk (vooral in de titels ervan). Zijn beelden, in brons of keramiek, zonder veel details vormgegeven, geven blijk van een ingehouden gevoelswereld die net door de soberheid krachtig opgeroepen en uitgestraald wordt. Zij staan er en spreken voor zichzelf, maar fungeren ook als tussenpersonen in de communicatie met de kunstenaar. Via hen krijgt de toeschouwer een genuanceerd inzicht in zijn sterk uitgesproken denkwereld.